Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Want zij vervolgen, dien Gij [38]geslagen hebt; en maken een praat van de smart [40]Uwer verwonden. 38. Dat is, dien Gij vaderlijk kastijdt en beproeft, dien zoeken zij voorts op het lijf te vallen en te vernielen. Verg. wijders [onze Heere Christus aangaande] Jes.53:4,5; Matth.26:31. 39. Dat is, zij schimpen en spotten er mede. 40. Dat is, die Gij om uwentwil, om uws naams wil, laat lijden. Verg. onder vs.34, en aangaande de manier van spreken hfdst.37 vs.22.